Indonesisch kookboek
De Indonesische keuken is zeer divers. Veel eilanden kennen hun eigen recepten, die met specifieke kruiden worden bereid. Zo zijn de gerechten op Sumatra in het algemeen veel pittiger dan op Java. De gerechten van Oost-Java zijn doorgaans wat zoeter van smaak. De keuken heeft onder invloed gestaan van de Chinese, de Indiase, de Arabische en ook de Nederlandse keuken. Elk heeft zijn bijdrage geleverd aan de grote verscheidenheid aan gerechten in de Indonesische keuken.
Het basisvoedsel is rijst (nasi). De rijst wordt veelal aangevuld met een sajoer en een vleesgerecht (ook: kip en vis) en eieren (sambal goreng telor), tahoe en tempé komen in veel gerechten voor. Maar er zijn ook gebieden in Indonesië waar veel cassave wordt gegeten in plaats van rijst of tapioca. Door de handel met Nederland en China heeft de tarwe langzaamaan ook een bescheiden positie verworven waardoor noedels, bami, roti en brood op het menu zijn komen te staan.
De Indonesische keuken kent een grote hoeveelheid kruiden. De meest gebruikte zijn: laos, djintan (komijn), djahé (gemberwortel), kentjoer, koenjit (kurkuma, geelwortel), ketoembar (korianderzaden) en sereh (citroengras). In vrijwel ieder gerecht wordt gebruikgemaakt van uien, knoflook en sambal of lomboks en soms ook gefermenteerde garnalen, trassie. Ook het gebruik van ketjap (sojasaus) is algemeen. (lees er meer over op Wikipedia)